Wederom een tweetal nummers die iets gemeenschappelijks delen deze woensdag. We gaan naar de jaren 70. Zoals zoveel landgenoten van hem, ging Biddu Appaiah vanuit zijn geboorteland India in de jaren 60 naar het land waarvan ze in 1947 onafhankelijk geworden waren: het Verenigd Koninkrijk. In zijn moederland was hij al wat met muziek bezig, maar in de 70s zou hij zich gaan ontwikkelen als schrijver en producer. Hij lift mee op de opkomst van de disco rage, en produceert in 1974 een nummer van een zanger uit Jamaica, Carl Douglas, die een nummer geschreven heeft naar aanleiding van de Kung-Fu filmrage die in die periode alom aanwezig was.
Origineel zou het nummer een B-kant van een single worden, maar Biddu zag de hitpotentie en wilde het als A-kant. Het gevolg was een wereldwijde hit en 11 miljoen exemplaren die van "Kung Fu Fighting" over de toonbank gingen. Biddu stond daarop volop in de schijnwerpers en kon zelf muziek maken met z'n "Biddu Orchestra", de muzikanten die op veel van zijn producties te horen waren, en waarvan de composities vaak als extra tracks of B-kanten op singles zouden verschijnen.
Dat Biddu ook zelf hits kon schrijven bewees hij met bijvoorbeeld Jimmy James & The Vagabonds (I'll Go Where Your Music Takes Me), overigens ook uit Jamaica afkomstig, maar de meeste successen had hij met Tina Charles. Haar "I Love To Love" en "Dance Little Lady Dance" zorgden niet alleen in de jaren 70 voor verkopen, maar ook geremixte versies bleken het eind jaren 80 nog prima te doen in de hitlijsten.